Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 15.20
1
Indien degene tot wie een beschikking is gericht krachtens:
a
de artikelen 8.1, eerste lid, onder b, 8.1, eerste lid, onder c, juncto 8.21, eerste lid, in gevallen waarin artikel 8.21, tweede lid, niet van toepassing is, 8.1, tweede lid, juncto 8.1, eerste lid, onder b, 8.1, eerste lid, onder c, 8.21, eerste lid, in gevallen waarin artikel 8.21, tweede lid, niet van toepassing is, 8.22, tweede lid, 8.23, eerste lid, 8.25, eerste lid, onder a en b, 8.34 of 8.39, tweede lid,
b
artikel 9.2.2.1, eerste lid, juncto artikel 9.2.2.3, zevende lid,
c
de artikelen 10.48 of 10.52 juncto één of meer der onder a genoemde bepalingen,
d
artikel 2, eerste lid, juncto 5, vijfde lid, onder b, van de Wet geluidhinder,
e
de artikelen 13, eerste lid, onder b, juncto 16, vijfde lid, of 43, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging,
f
de artikelen 30 of 31 van de Wet bodembescherming,
zich ten gevolge daarvan voor kosten ziet gesteld dan wel schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te blijven, kent het gezag dat de beschikking in eerste aanleg heeft gegeven, hem, voor zover op andere wijze in een redelijke vergoeding niet is of kan worden voorzien, op zijn verzoek dan wel uit eigen beweging een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe.
2
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die tengevolge van een maatregel als bedoeld in artikel 17.6 zich voor kosten ziet gesteld dan wel daardoor schade lijdt, als in het eerste lid bedoeld.
3
Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid op aanvraag wordt gegeven, kan een verzoek om vergoeding worden ingediend na de toezending van een exemplaar van het ontwerp van die beschikking aan de aanvrager.
4
Indien het in het eerste lid bedoelde gezag een advies van deskundigen heeft ingewonnen omtrent een verzoek om vergoeding of omtrent het voornemen tot een toekenning daarvan uit eigen beweging zendt het een exemplaar van het advies aan de belanghebbende. Het vermeldt daarbij de termijn waarbinnen de belanghebbende zijn opvattingen omtrent het advies kenbaar kan maken.
5
Een beschikking op een verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig mogelijk gegeven, doch uiterlijk vier maanden na de datum waarop het verzoek is ontvangen, of, in gevallen als bedoeld in het vierde lid, uiterlijk zeven maanden na die datum.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •